Een zoektocht naar de identiteit van de intrigerende Jacob B'chiri, met thema's als vrijheid, dromen, oorlog en eenzaamheid.
369. Dat is het aantal zelfportretten dat Jacob B’chiri tussen 1973 en 1974 maakte en achterliet in een fotoalbum. Waarom iemand zoveel selfies avant la lettre zou maken is een raadsel. En waarom zou diegene bovendien zijn best doen er op elke foto anders uit te zien: soms lachend, dan weer boos, eerst met een hipsterbaard, daarna strak geschoren en in uniform. Misschien is het een ijdel grapje. Of is het toch de sleutel tot een mysterie?
Het fotoalbum wordt opgepikt van een vlooienmarkt en belandt in de handen van Christophe Boltanski. De schrijver raakt geobsedeerd door deze man met honderd verschillende gezichten. Was hij een narcist, acteur, Mossad-spion? In een zoektocht naar een antwoord op deze vraag volgen we Boltanski van Parijs naar een eiland voor de kust van Tunesië, naar Israël en vervolgens terug naar Parijs.
Langzaam maar zeker worden B’chiri’s verschillende levens gereconstrueerd, levens van vrijheid en dromen, van oorlog en eenzaamheid. Boltanski laat ons verbluft achter met de vraag wat een individu tot zichzelf maakt, en in hoeverre we de ander en onszelf kunnen doorgronden.