De jonge botanicus Michel Adanson reist in 1750 af naar Senegal om de lokale flora te bestuderen. De Fransman bereidt zich voor op een tocht door het oerwoud, langs stammen die een taal spreken die hij niet beheerst, en waar tropische ziektes op de loer liggen. Maar als hij het eiland Gorée bezoekt, doet hij een ontdekking: deze plek van aankomst is voor miljoenen Afrikaanse tot slaaf gemaakten een plek van vertrek, zonder terugkeer.
Als hij hoort over Maram, een jonge vrouw die vanuit Gorée wist te ontsnappen naar het vasteland van Senegal, verandert zijn plan. De reis wordt een zoektocht naar de talloze sporen en legendes die deze vrouw heeft achtergelaten. In plaats van aan zijn onderzoek te werken, schrijft hij in zijn notitieboekjes over de vriendschap met zijn gids Ndiak, over zijn twijfels aan de superioriteit van het Verlichte Europa, en over de prachtige Maram, die haar toekomst in eigen hand nam.
Net als in het bekroonde Meer dan een broer belicht David Diop een episode uit de koloniale geschiedenis. Een geschiedenis die tot op de dag van vandaag voortduurt.